Ik loop de trap af, metrostation Karlovo Náměstí in. Het is laat, bijna twaalf uur. De onderste tree sluit niet helemaal goed aan op de muur. In het gat zit een muis. Een jonge muis, denk ik. Ik sta stil en buig me voorover. Als ik een vinger uitsteek, begint de muis eraan te snuffelen. Dat heb ik nog nooit meegemaakt, een muis die aan me snuffelt. Niet dat ik weet in elk geval. Ik voel me vereerd. Even later probeer ik de muis over het hoofd te aaien, maar daar heeft hij geen zin in. Hij verdwijnt in het gat tussen de trap en de muur.
In de metro zit een man die dronken is tegenover me. Hij heeft een emmer kipkluifjes van KFC op schoot. Een flinke emmer. Een voor een werkt hij de kluifjes naar binnen. Na het eten van een kluifje likt hij zijn vingers schoon. Het ziet er heel goor uit en ik kan er mijn ogen niet van afhouden. Soms laat de man een boer: de lucht van bier en kip vult de ruimte om ons heen. Jinonice is zijn eindhalte. Voordat hij uitstapt, kijkt hij in de emmer. Er zit nog wat in. Hij neemt het ding onder zijn arm en waggelt naar buiten.